Een Ierse exoot, verlangend naar de zomer


“He’s just a boy
That has lost his way” (Philip Lynott)

Waarschijnlijk zingt Philip Lynott dit over zichzelf, in het nummer Renegade in de nadagen van zijn carrière. De verwijzing in de tekst naar zijn eigen situatie, is tekenend voor zijn dichterschap. Hoewel hij vooral heavy rockmuziek maakte, was hij was beslist geen stereotype rocker. Hij had ontegenzeggelijk een zachte en poëtische kant.

Ier
Philip Lynott was allereerst een Ier. Donkere huidskleur, kroeshaar. Rocker, dandy, componist, bassist, zanger, dichter, romanticus, liefhebbende vader, echtgenoot, Katholiek en superster. Maar ook een onverbeterlijke junk, alcoholist en seksverslaafde. Frontman van de rockband, Thin Lizzy. Een man die een standbeeld kreeg in Dublin, een eer die hij deelt met de allergrootste Ieren, zoals James Joyce. Een tentoonstelling sinds 2011 over zijn leven en werk, in Dublin en Londen, heeft al meer dan 100.000 bezoekers mogen ontvangen.

Jeugd
Philip Parris Lynott wordt geboren op 20 augustus 1949 in West Bromwich , in Engeland. Hij is het resultaat van een liefdesaffaire tussen zijn moeder, Philomenia Lynott, en de donkere Brits-Guyanees Cecil Parris. Bij zijn geboorte is vader al vertrokken en als alleenstaande moeder maakte je je in het puriteinse Engeland niet heel populair. Hij komt ter wereld in een tehuis voor ongehuwde vrouwen. Zijn moeder krijgt de keuze: of haar zoon ter adoptie afstaan of wegwezen en het zelf maar uitzoeken. Ze kiest voor het laatste.

Lynott groeit op in instabiele en onveilige omstandigheden. Zijn moeder besluit om hem op zijn 7e naar haar eigen ouders te sturen, in Dublin, om hem daar te laten opgroeien. Zijn grootouders worden zijn ouders en zijn thuiswonende ooms en tante nemen de rol op zich van oudere broers en zus. De relatie met zijn moeder, die op afstand is, blijft intact en wordt gedurende de jaren weer inniger.

Zo valt Lynott op tussen de blanken in het katholieke Dublin als een soort exoot, met een donkere huidskleur en kroeshaar. Nooit wordt een verklaring gevraagd voor zijn afwijkende uiterlijk (“daar praat je niet over”). Hij is een verlegen jongen, introvert , met een mysterieuze en kwetsbare look wat goed valt bij de meisjes. En hij laat het zich allemaal lekker aanleunen. Op school raakt hij in de ban van de nationalistische en mythische verhalen die hij te horen krijgt over de eeuwige strijd tussen de goede Ieren en de slechte Engelsen.

Muziek
En zoals zovelen raakt ook Lynott in zijn jeugd meer en meer geïnteresseerd in muziek. Op zijn 13e wordt hij vanwege zijn opvallende uiterlijk gevraagd om als zanger toe te treden tot de band The Black Eagles, een lokaal coverbandje. De drummer is een zekere Brian Downey, met wie Lynott ongeveer tot het einde van zijn leven muzikaal zal optrekken. Al snel valt zijn fysieke uiterlijk, samen met zijn dandy uitstraling ook andere muzikanten op. Op zijn 18e verlaat hij The Black Eagles om daarna nog deel uit te maken van de formaties Skid Row (waar Gary Moore ook nog in speelt) en Orphanage. Ondertussen heeft hij basgitaar leren spelen en in 1970 start hij samen met Brian Downey en de Noord-Ierse gitarist Eric Bell de band Thin Lizzy.

Thin Lizzy versie 1
De bandnaam, bedacht door Eric Bell spruit voort uit een komisch stripblad waarin een zekere Tin Lizzie, een metalen vrouwelijke robot, de hoofdrol speelt. De band kent gedurende zijn bestaan eigenlijk twee verschijningsvormen: als trio, dat drie albums uitbrengt, met Eric Bell als gitarist en als viertal (en later vijftal) met talloze gitaristen en later toetsenisten die vooral in de nadagen komen en gaan en die uiteindelijk negen studio albums zouden uitbrengen, tot in 1983. Opvallend hierbij is dat de band bestaat uit twee sologitaristen, wat tamelijk uniek mag heten.
In de begindagen van Thin Lizzy wordt Lynott vooral beschouwd als een poëtische folkzanger, een rootsy singer songwriter, een blues-rocker en als een popzanger. In 1971 verhuist de band naar Engeland om de carrièrekansen te vergroten. De band treedt op in voorprogramma’s van onder meer The Faces, Status Quo, David Bowie en Uriah Heep. Lynott begint in deze periode de voorliefde voor drugs te ontwikkelen.

De eerste platen die Thin Lizzy uitbrengt, neigen meer naar folk en jazz dan naar rock. Het succes blijft beperkt, tot de klapper met de bewerking van de aloude Ierse standard Whiskey in the Jar. Hoewel het past in de Ierse traditie van Thin Lizzy wordt het toch niet echt als een representatief nummer beschouwd. Drie maanden na het verschijnen, op 11 februari 1973 bereikt Whiskey In The Jar de nummer 6 in de hitparade, terwijl er op de dag van verschijnen slechts 18 (!) exemplaren van worden verkocht.

Thin Lizzy versie 2
Door het vele drugs- en alcoholgebruik stort Eric Bell tijdens een Iers touroptreden in elkaar, waarop hij besluit zich uit de muziek terug te trekken. De rest van de Ierse tour wordt afgemaakt met behulp van vliegende keep Gary Moore, die echter na de tour ook weer vertrekt. Omdat het Lynott niet aanstaat dat hij afhankelijk is van één gitarist, besluit hij om twee nieuwe sologitaristen aan te trekken. Dat zijn de pas 18 jarige Schot Brian Robertson en de Amerikaan Scott Gorham. Deze samenstelling zal zorgen voor de meest succesvolle periode van Thin Lizzy. Hoewel het vierde en vijfde album matig succes kennen, wordt het zesde album Jailbreak uit 1976 een immens succes met het nummer The Boys Are Back in Town als grote hit. Het fraaie van de tekst is dat het net lijkt alsof het thema van jongens in de kroeg die drinken, vechten en meisjes versieren steeds vanuit twee verschillende perspectieven wordt beschreven. En is er iemand die hoop, levenslust en optimisme mooier beschreven heeft dan hij?

“The jukebox there in the corner is blasting out my favourite song
The nights are getting warmer and it won’t be long
Won’t be long till the summer comes” (Philip Lynott)

Begin van het einde
De eerste tegenslag komt in 1976 tijdens de eerste Amerikaanse tour met de band Rainbow. Bij Lynott wordt hepatitis vastgesteld (drugs!). Het advies te stoppen met alcoholgebruik blijkt teveel gevraagd. Eind 1976, bij de twee poging om te toeren in Amerika, nu als hoofdact, gaat het weer mis. Nu raakt Brian Robertson tijdens een handgemeen zwaar geblesseerd aan zijn hand waardoor hij een aantal maanden niet kan spelen. Deze tour wordt ook afgelast maar gelukkig kunnen zij in 1977, als voorprogramma van Queen alsnog toeren, weer met Gary Moore. Bij hun platenmaatschappij hebben zij inmiddels wel de reputatie van een band die “niet in staat blijkt om vier personen op één tijdstip op een podium te krijgen”.
In juni 1978 komt het live album Live And Dangerous uit, dat overigens voor een deel in de studio opnieuw wordt ingespeeld. Het album bereikt de nummer 2 in de Engelse hitparade, daarvan slechts afgehouden door het album Grease. Kort daarna vertrekt Brian Robertson. Die was als 18 jarig jochie bij de band gekomen en is totaal weerloos gebleken tegen alle ongezonde verleidingen. Weer valt Gary Moore in. Daarna vertrekt ook Downey, om later weer terug te keren.

In 1979 komt het album Black Rose: A Rock Legend uit. Het titelnummer (geschreven met Moore) is het laatste en beste wapenfeit als de grote Keltische rock romanticus. Het nummer is zowel tekstueel als muzikaal een perfecte combinatie van rock en Ierse volksmuziek. Het nummer is geïnspireerd op het poëtische symbool van de Black Rose, ofwel de “Donkere Rosaleen”, een soort vrouwelijke personificatie van Ierland in de strijd tegen haar opponenten.

Gaan en komen
In datzelfde jaar vertrekt Moore ineens. Naar verluidt kan hij het niet aanzien dat zijn vriend Lynott zichzelf zo te gronde richt. Na dit vertrek begint de komst en vertrek van muzikanten onnavolgbare trekken te krijgen: Midge Ure(eerst gitaar, daarna toetsen), Dave Flett, Snowy White, John Sykes, Darren Wharton (toetsen) spelen allemaal mee, de meesten voor kortere tijd. De muziek wordt steeds harder en de teksten steeds simpeler. De band raakt ook steeds meer uitgerangeerd, hoewel er tot in 1983 nog met regelmaat studioalbums worden uitgebracht. Het laatste studioalbum Thunder And Lightning wordt nog gevolgd door een afscheids live album, opgenomen tijdens een aantal concerten in The Hammersmith Odeon in Londen, getiteld Life. Op dit album is een aantal oude gitaristen voor de gelegenheid nog eens opgetrommeld: Eric Bell, Gary Moore en John Sykes.

Het laatste concert vindt plaats in Duitsland op 4 september 1983. Dan is de koek definitief op. De drank en drugs hebben hun werk gedaan. Een soort Thin Lizzy part two, in de vorm van de band Grand Slam die Lynott daarop vormt, blijkt een doodgeboren kindje. Hij heeft ondertussen nog twee soloalbums (Solo In Soho en The Philip Lynott Album) uitgebracht, die wat softer van aard zijn en waarop vooral toetsinstrumenten te horen zijn. Op dit laatste album bezingt hij heel lief zijn dochter Kathleen en ook heeft hij nog een hit (zijn laatste) met het aangrijpende liefdesliedje Old Town (later nog om zeep geholpen door The Corrs).

Voor Lynott is het een grote klap dat hij niet uitgenodigd is om, samen met zijn oude bandmaatjes, in 1985 op het Live Aid Festival te spelen, terwijl nota bene Midge Ure bij de organisatie betrokken is. Hij speelt nog wel mee in 1985 op een EP met Gary Moore: Out In The Fields en Military Man, met in de tekst voortdurend verwijzingen naar zijn eigen hopeloze situatie.

Het einde
Uiteindelijk is de neerwaartse spiraal als gevolg van de verslavingen onontkoombaar. Op 1e kerstdag in 1985 wordt hij met spoed opgenomen in het ziekenhuis. Hij moet overgeven, is lusteloos en steenkoud. Op 4 januari 1986 overlijdt hij. Zijn hart, lever en nieren functioneren niet meer. Waarschijnlijk heeft hij een bloedvergiftiging opgelopen, ook weer drugs gerelateerd. Hij laat zijn vrouw, twee dochters en zijn moeder achter.

“He’s just a boy
That has lost his way
He’s just a boy
That’s all” (Philip Lynott)

Bron:
Graeme Thomson – Cowboy Song -The Authorised Biography of Philip Lynott (2016)
Constable
ISBN: 978-1-47212-105-9
www.hachette.co.uk