Want ook Utrecht thuis bleek lange tijd heel lastig, al lag dat niet aan het publiek. Waren het de zenuwen? Teveel niet waar te maken pretenties? Gaat het te snel met de band? “Het is vandaag precies een jaar geleden dat we ons eerste optreden hadden”, zo vertelde zanger/gitarist Jasper Demollin aan het publiek, “en dat ging ontzettend kut, nog slechter dan nu”. Kennelijk wilde hij daarmee aangeven dat het volgens hem deze avond óók niet denderend loopt. Daarmee getuigde hij wel van zelfinzicht want het concert verliep inderdaad behoorlijk moeizaam. Om te beginnen werden bij het eerste nummer de drums al ingezet terwijl de basgitaar nog niet ingeplugd was, waardoor opnieuw begonnen moest worden. En ook pijnlijk: verderop in het optreden moest een emotionele ode aan een overleden Ekko medewerker door een verkeerd gestemde gitaar maar liefst twee keer afgebroken worden. En of het nu oorzaak was of gevolg: vooral Demollin leek slecht geconcentreerd te zijn, hoewel de band moeite deed de moed erin te houden. Dat uitte zich af en toe in een vorm van overcompensatie want er werd ook nogal opzichtig gefreakt op het podium wat soms tamelijk misplaatst overkwam. Gelukkig voor Friars betaalde het voordeel van een thuiswedstrijd zich toch moeiteloos uit. Het publiek bleef op de hand van de band en vond het allemaal even geweldig. Uiteindelijk werden pas bij de laatste twee toegiften alle sores en maniertjes overboord gegooid. Hierdoor kwam de ware aard naar boven en deed Friars waar het goed in is: op een ongecompliceerde manier lekkere catchy (pop)rockliedjes spelen. Maar toen was het al te laat. En kwam het uiteindelijk nét niet goed.