De grootste rockster die Nederland heeft: Barry Hay. Nou vooruit. Ik zou zo gauw niemand anders weten die voor die titel in aanmerking komt. Herman Brood is ten slotte al jaren dood. Mooie aanleiding voor een biografie, dacht popjournalist Sander Donkers.
Hay had er eerst helemaal geen zin in, in een biografie. Naar verluidt kreeg hij destijds van Thé Lau het advies toch maar op dat verzoek in te gaan. Nu, bij leven, kon hij nog invloed uitoefenen op de inhoud en als hij dood zou zijn natuurlijk niet meer. Dus Hay zei ja. En als Hay ergens ja tegen zegt, gaat hij er ook helemaal voor, zo leren we alvast. En Sander Donkers werd volledig ondergedompeld in huize Hay.
Barry Hay komt naar voren als een ietwat onthechte man. Wellicht als gevolg van de gebeurtenissen in zijn jeugd. Hij heeft ook geen hele diepe lagen. Dat kun je negatief uitleggen maar je kunt ook zeggen: hij neemt het leven zoals het komt. Talent voor chagrijn of getob ontbreekt volledig.
We komen het nodige te weten over zijn jeugd. Hoe hij aanvankelijk gelukkig opgroeide in India als zoon van een van oorsprong Schotse militair en een Nederlandse moeder, geboren in Indonesië. Hoe hij op zijn zevende plotseling voorgoed door zijn moeder werd meegenomen naar Nederland (nu zouden we zeggen: hoe hij ontvoerd werd). Hoe hij nooit meer iets van zijn vader vernam. Hoe gek zijn moeder was (want kampverleden) en hoe merkwaardig de relatie tussen hun twee was. Tegenover mannen werd hij gepresenteerd als haar broertje, als het zo uit kwam. Moeder was stewardess en dus vaak van huis. Barry zat in Nederland op verschillende internaten en hij moest zichzelf maar min of meer zien te redden. Hoe hij zich wist aan te passen. Hoe hij uiteindelijk in Den Haag belandde en ondanks een opleiding beeldende kunst in de muziekscene terecht kwam. Hoe hij destijds door de manager van (toen nog) The Golden Earrings werd overgehaald bij die groep te komen, onder meer omdat hij native Engels sprak. Hoe vanaf dat moment het échte sex, drugs en rock’n roll-leven van start ging, dat zich voor een belangrijk deel in Amerika afspeelde. Zijdelings komen we ook nog wat te weten over de verhoudingen binnen de band maar dat is hier, terecht, bijzaak.
Uit het boek komen we ten slotte te weten hoe Hay er, ondanks zijn grenzeloze inborst, op cruciale momenten in slaagde structuur te geven aan zijn leven. Allereerst door hond Judo (die hij vond) en later door Sandra, zijn veel jongere echtgenote, met wie hij een heus gezin heeft gesticht. Uiteindelijk rijst het beeld op van een rocker die wel bijna maar nog niet helemaal getemd is. In zijn fraaie woning op Curaçao is hij domweg gelukkig binnen het gezinssysteem maar drugs en vooral drank worden nog immer in grossiershoeveelheden opgediend.
Hoewel de hoofdstuktitels een thematische opzet veronderstellen, wordt zijn leven toch min of meer chronologisch weergegeven. Verder heeft Sander Donkers het boek beschreven vanuit het perspectief van Hay. Het is min of meer één grote monoloog. Dat is in dit geval heel prettig want Hay is een rasechte entertainer die de ene anekdote na de andere uit zijn mouw schudt. Misschien had er iets meer distantie tussen Donkers en Hay mogen zitten en er worden ook wel héél veel anekdotes opgetekend. Maar dat neemt niet weg dat het boek een fraai inzicht geeft in Barry Hay en dat het leest als een trein.